Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [45]Manasse verdreef [46]Beth-sean niet, noch haar [47]onderhorige plaatsen, noch Thaanach met haar onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Dor met haar onderhorige plaatsen, noch de inwoners van [49]Jibleam met haar onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Megiddo met haar onderhorige plaatsen; en de Kanaanieten [50]wilden wonen in hetzelve land. 45. Versta, den halven stam, wonende in Kanaan; niet, die over de Jordaan in Gilead en Basan woonden. 46. Dat is, de inwoners van Beth-Sean; gelijk in het volgende verklaard wordt. Beth-Sean lag bij de Jordaan aan de westzijde. Zie Joz.17:11. 47. Dat is, de omliggende plaatsen, onder hetzelve sorterende. Hebreeuws, dochters. 48. Gelegen aan het gebergte Gilboa. Zie ook Joz.17:11, en Joz.21:25. 49. Joz.17:11. Beide deze plaatsen lagen nabij de Middellandse zee. 50. Of, vonden goed, bewilligden, of begonnen. [Hebreeuws, de Kanaaniet wilde, enz.] te weten, of uit moedwil, of op conditie van tribuut, gelijk sommigen dit uit vs.28 verklaren. Alzo onder, vs.35. Zie ook Joz.17:12.